blijmoedig
Uiterlijk
- Geluid: blijmoedig (hulp, bestand)
- IPA: / blɛiˈmudəx / (3 lettergrepen)
- blij·moe·dig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | blijmoedig | blijmoediger | blijmoedigst |
verbogen | blijmoedige | blijmoedigere | blijmoedigste |
partitief | blijmoedigs | blijmoedigers | - |
blijmoedig [1]
- met een zekere opgewektheid en nonchalance het leven kunnen aanpakken
- „Ja, je moet het niet te zwaar maken. De filosofie is al heftig genoeg. Ik zal zware thema’s niet schuwen, maar je moet er wel een beetje blijmoedig mee omgaan.”[2]
- „Dit zoveelste schandaal is kenmerkend voor eurokritische politieke bewegingen”, zegt de groene, Belgische Europarlementariër Bart Staes. „Allemaal doen ze verontwaardigd over Europese normvervaging en een gebrek aan correcte waarden, maar vervolgens lappen ze zelf blijmoedig de financiële regels aan hun laars. Het tekent hun double speech en hun dubbelhartigheid.”[3]
- Het woord blijmoedig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blijmoedig" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Rosan Hollak 28 maart 2017
- ↑ NRC Stéphane Alonso 13 maart 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 95 %
- Prevalentie Vlaanderen 87 %