Naar inhoud springen

bi

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Bi

bi

  1. (toponiem: land) (internet) Burundi
1. vlag die biseksualiteit symboliseert
  • bi
stellend
onverbogen bi
verbogen

bi

  1. (lhbt) zowel met mannen als vrouwen seksueel actief
    • Ze zijn rolmodellen om hun activisme of simpelweg om hun bereidheid openlijk lesbisch of bi te zijn. [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bi bi's
verkleinwoord - -

debim

  1. (lhbt) iemand die zowel met mannen als vrouwen seksueel actief is
    • op vakantie in Thailand werd duidelijk dat hij geen homo, maar een bi was. 
92 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[2]
Telwoord (eus)
1 11 10
2 12 20
3 13
4 14
5 15
6 16
7 17
8 18
9 19

bi

  1. twee
  • bi

bi g

  1. (vliesvleugeligen) bij
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bi     bien     bier     bierne  
genitief   bis     biens     biers     biernes  
    stellend
    bi

    bi

    1. (lhbt)  bi bn 
    enkelvoud meervoud
    bi bis

    bi

    1. (lhbt)  bi zn 
    Gebiedende wijsNaamwoord
    bibith v
    OnafhankelijkAfhankelijk  
    Tegenwoordige tijdthaa bheil / chan eil
    Verleden tijdbharobh
    Toekomende tijdbidham bi/ cha bhi 
    Voorwaardelijkbhiodhbiodh
    1e pers enk.bhithinnbithinn
    1e pers mv.bhiomaidbiomaid

    bi

    1. zijn, wezen
      «An robh an cù ann? Bha! »
      Was de hond er? Ja!
    2. hulpwerkwoord van de tegenwoordige tijd, gebruikt voor een tegenwoordig deelwoord = a(g) + naamwoord van handeling
      « Tha mi ag obair.»
      Ik werk. Ik ben aan het werk.

    bi

    1. (halfvleugeligen) bedwants
    • bi

    bi o

    1. (vliesvleugeligen) bij
    bis enkelvoud meervoud
      onbepaald bepaald onbepaald bepaald
      nominatief     bi     bit/biet     bin     bina  
      genitief     bis     bits/biets     bins     binas