bost
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bost
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bossen |
bost
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bossen
- Jij bost.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bossen
- Hij bost.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van bossen
- Bost!
Gangbaarheid
- Het woord bost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bost" herkend door:
22 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Baskisch
Telwoord (eus) | ||||
---|---|---|---|---|
1 | 11 | 10 | ||
2 | 12 | 20 | ||
3 | 13 | |||
4 | 14 | |||
5 | 15 | |||
6 | 16 | |||
7 | 17 | |||
8 | 18 | |||
9 | 19 |
Hoofdtelwoord
bost