get: verschil tussen versies
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
opmaak |
|||
Regel 57: | Regel 57: | ||
*Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord [[geta#Oudnoors|geta]]. |
*Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord [[geta#Oudnoors|geta]]. |
||
{{freq|44}} |
{{freq|44}} |
||
{{-enverb-|get|gets|got|got |
{{-enverb-|get|gets|got|got|getting|get|vd=gotten}} |
||
{{-verb-|eng}} |
{{-verb-|eng}} |
||
'''{{pn}}''' |
'''{{pn}}''' |
Versie van 27 jul 2021 12:30
Nederlands
Uitspraak
- [tussenwerpsel] en [zelfstandig naamwoord 1]ː
- [zelfstandig naamwoord 2]ː
Woordafbreking
- get
Woordherkomst en -opbouw
- [tussenwerpsel] als bastaardvloek afgeleid van God [1]
- [zelfstandiɡ naamwoord 1] van Frans guêtre dat teruggaat op dezelfde stam als Middelnederlands gewreste" (enkel-)gewricht"[2][3]
- [zelfstandiɡ naamwoord 2] van Jiddisch en Hebreeuws גֵּט (get)[4]
Tussenwerpsel
get
- uitroep van afkeer, vaak gebruikt om ontsteltenis uit te drukken
Synoniemen
Verwante begrippen
1. | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | get | getten |
verkleinwoord | - | - |
2. | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | get | gitien (Hebreeuws) getten (Jiddisj) |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (kleding) kous zonder zool die als bescherming tegen modder over het onderbeen en de bovenkant van de schoen wordt gedragen
- (Jiddisch-Hebreeuws) schriftelijke verklaring aan de vrouw waarmee de man een Joods huwelijk ontbindt
Synoniemen
- [1] gette, overschoen, slobkous
- [2] scheidbrief, scheidingsakte
Vertalingen
2. schriftelijke verklaring aan de vrouw waarmee de man een Joods huwelijk ontbindt
Gangbaarheid
- Het woord 'get' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
Verwijzingen
Bretons
Voorzetsel
get
Engels
Uitspraak
Woordafbreking
- get
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Oudnoorse werkwoord geta.
Naar frequentie | 44 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to get |
he/she/it | gets |
verleden tijd | got |
voltooid deelwoord |
got gotten |
onvoltooid deelwoord |
getting |
gebiedende wijs | get |
Werkwoord
get
- krijgen
- «I got a new bike for Christmas.»
- Ik heb voor de Kerst een nieuwe fiets gekregen.
- «I got a new bike for Christmas.»
- worden
- «He got very angry.»
- Hij werd erg boos.
- «He got very angry.»
- hebben, bezitten
- «Have you got any money?»
- Heb je wat geld?
- «Have you got any money?»
Afgeleide begrippen
- [1]: get into trouble
Zweeds
Zelfstandig naamwoord
get g
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Tussenwerpsel in het Nederlands
- Trefwoorden in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Bretons
- Voorzetsel in het Bretons
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 3
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Werkwoord in het Engels
- Woorden in het Zweeds
- Woorden in het Zweeds van lengte 3
- Zelfstandig naamwoord in het Zweeds