Marcus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Mar·cus
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud
nominatief   Marcus  
genitief   Marcus'  

Eigennaam

Marcus m

  1. (religie) (christelijk) naam van een metgezel van Petrus en Paulus en schrijver van een van de Evangeliën
  2. (religie) (christelijk) boek in de Bijbel, een van de vier Evangeliën, vermoedelijk het eerste dat is ontstaan
  3. (mannelijke naam) jongensnaam
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
[2] boeken in de christelijke Bijbel
 Oude Testament  


 Apocriefen  
aanvullingen op boeken
hiervoor gemarkeerd met
*
 Nieuwe Testament  
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Marcus op website: Etymologiebank.nl
  2. verklaring: Marcus in de Nederlandse Voornamenbank van het Meertens Instituut op de website van de KNAW