eigennaam

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  eigennaam    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ei·gen·naam

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘individuele naam’ voor het eerst aangetroffen in 1477
• samenstelling van  eigen  en  naam 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	eigennaam	eigennamen
verkleinwoord	eigennaampje	eigennaampjes

Zelfstandig naamwoord

eigennaam m

1. (taalkunde) een naam waardoor men een mens, dier of ding zich van andere van dezelfde soort onderscheidt

   • Omdat Rome een eigennaam is, wordt het met een hoofdletter geschreven. 

Vertalingen

    1. een naam waardoor men een mens, dier of ding zich van andere van dezelfde soort onderscheidt   

Afrikaans: eienaam (af) Duits: Eigenname (de) m Catalaans: nom propi (ca) Engels: proper noun (en) Esperanto: propra nomo (eo) Fins: erisnimi (fi), propri (fi) Frans: nom propre (fr) Interlingua: nomine proprie (ia) Italiaans: nome propio (it) m Japans: 固有名詞 (ja)

Noors: egennavn (no) o Nynorsk: særnamn (nn) o Portugees: substantivo próprio (pt), nome próprio (pt) Pools: nazwa własna (pl) v Roemeens: nume propriu (ro) o, substantiv propriu (ro) o Spaans: nombre propio (es) Waals: no prôpe (wa) Zweeds: egennamn (sv) Vietnamees: danh từ riêng (vi)

Gangbaarheid

• Het woord eigennaam staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "eigennaam" herkend door:

90 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.