pad

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pad
Woordherkomst en -opbouw
[A] pad: kikker
enkelvoud meervoud
naamwoord pad padden
verkleinwoord padje padjes

Zelfstandig naamwoord

[A] pad v

  1. (kikkers) Bufonidae op Wikispecies kikker met een gedrongen lichaamsbouw en ruwe huid die een orgaan van Bidder bezit
  2. (kikkers) Bombinatoridae op Wikispecies en Pelobatidae op Wikispecies vuurbuik- en knoflookpadden die veel op [1] lijken
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

[B] pad: smalle weg
[B] enkelvoud meervoud
naamwoord pad paden
verkleinwoord paadje paadjes

Zelfstandig naamwoord

[B] pad o

  1. (verkeer) een smalle weg of voetweg
    • Op het pad in het bos kwam Roodkapje de wolf tegen. 
     Behoorlijk enerverend, zo in het donker over het smalle paadje langs de steile bergwand.[5]
     Het voelde goed om een vers pad in de sneeuw te kunnen maken.[5]
  2. (figuurlijk) weg of traject in algemene zin, de manier waarop iets bereikt of verwezenlijkt wordt of zou kunnen worden
    • Het pad naar perfectie. 
     Op Utrecht Centraal is het ongewoon rustig tijdens de ochtendspits deze vrijdag. Veel mensen geven gehoor aan de oproep zoveel mogelijk thuis te blijven vanwege het coronavirus, maar niet iedereen. Wie zijn de mensen die toch op pad gaan en waarom?[6]
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

[C] pad: uitvaleinde
[C] enkelvoud meervoud
naamwoord pad padden
verkleinwoord padje padjes

Zelfstandig naamwoord

[C] pad v/m

  1. (techniek) deel van een fietsframe, aan het uiteinde van de voor- of achtervork, waaraan de wielas wordt bevestigd
  2. (techniek) een bevestigingspunt aan een wagenas waaraan de (schokbreker van de) koets of laadbak wordt bevestigd
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Meer informatie

[D-1] pad: kussentje met koffie
[D-2] pad: platte computer
[D] enkelvoud meervoud
naamwoord pad pads
verkleinwoord padje padjes

Zelfstandig naamwoord

[D] pad m

  1. koffiepad, een klein kussentje gevuld met gemalen koffie waarmee met in een daarvoor geschikt koffiezetapparaat een kleine hoeveelheid koffie kan zetten.
    • De pads van dit merk koffie passen niet in elk koffiezetapparaat. 
  2. (elektronica) een platte computer die vrijwel alleen bestaat uit een aanraakbaar beeldscherm
    • Op een pad kun je tekst invoeren via een toetsenbord dat op het beeldscherm wordt getoond. 
Synoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen

  1. "pad" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. pad op website: Etymologiebank.nl
  3. pad op website: Etymologiebank.nl
  4. pad op website: Etymologiebank.nl
  5. 5,0 5,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  6. Bronlink Weblink bron
    Charlotte Huisman
    “Wie neemt er nog de trein op een stil Utrecht Centraal?” (13 maart 2020), de Volkskrant
  7. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


Afrikaans

Uitspraak
enkelvoud meervoud
naamwoord pad paaie

Zelfstandig naamwoord

pad

  1. weg
    «Temperature herstel van vandag af en die son steek sy kop uit, het die weerdiens gister gesê ná ’n naweek van chaos op die paaie
    Temperaturen herstellen zich vanaf vandaag en de zon laat zich zien, zei de weerdienst gisteren na een weekeinde van chaos op de wegen.


Engels

enkelvoud meervoud
pad pads

Zelfstandig naamwoord

pad

  1. blocnote, schrijfblok
  2. platform
  3. stootkussen
  4. muismat
vervoeging
onbepaalde wijs to  pad 
he/she/it  pads 
verleden tijd  padded 
voltooid
deelwoord
 padded 
onvoltooid
deelwoord
 padding 
gebiedende wijs  pad 

Werkwoord

pad

  1. overgankelijk opvullen, stofferen
  2. overgankelijk overladen
  3. onovergankelijk lopen, stappen
  4. onovergankelijk draven