zweet

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zweet -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zweeto

  1. transpiratie, transpiratievocht
    • Het zweet parelt in druppels van zijn voorhoofd. 
     Binnen de kortste keren was mijn shirt compleet doorweekt van het zweet.[2]
  2. jagersterm voor bloed
Gelijkklinkende woorden
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Badend in het zweet
Heftig zwetend
•  Sprankelend en verfrissend, hoewel zij na een droom die hier betrekking op had steevast badend in het zweet wakker werd. Mislukt. Zij opende haar ogen en slaakte een zucht van onmacht en irritatie. [3] 
  • In het zweet des [zijns/uws, ...] aanschijns zult gij brood eten.
Men moet hard werken om in zijn levensonderhoud te voorzien
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
zweten

zweet

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van zweten
  2. gebiedende wijs van zweten

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. zweet op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Suzanne Vermeer: All-inclusive 2008
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be