zweedt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweedt

Werkwoord

vervoeging van
zweden

zweedt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zweden
    • Jij zweedt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zweden
    • Hij zweedt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zweden
    • Zweedt! 
Gelijkklinkende woorden