zweetdoek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

[1] zweetdoek van Veronica
Uitspraak
Woordafbreking
  • zweet·doek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zweetdoek zweetdoeken
verkleinwoord zweetdoekje zweetdoekjes

Zelfstandig naamwoord

zweetdoek m [1]

  1. doek waarmee men het zweet van het gelaat kan deppen
  2. doek die om het hoofd gebonden de kaak van de overledene gesloten houdt
     Hij ziet ook de zweetdoek die rond het hoofd geknoopt was om de kaak gesloten te houden. Deze ligt niet plat zoals de zwachtels, maar opgerold op zijn plaats, daar waar zich het hoofd bevond van de overledene.[2]
  3. (religie) strook stof die om de linker arm van de rooms-katholieke priester werd gedragen tijdens de mis

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Paashomilie aartsbisschop Andrè-Joseph Léonard” (24/04/2011), De Standaard