wegspelen/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van wegspelen
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		wegspelen			weg te spelen
	toekomend		zullen wegspelen weg zullen spelen			te zullen wegspelen weg te zullen spelen
voltooid	tegenwoordig		hebben weggespeeld			te hebben weggespeeld
	toekomend		weggespeeld zullen hebben			weggespeeld te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	wegspelend		weggespeeld			ev. speel weg	mv. verouderd speelt weg	spele weg (bijzin) wegspele
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	speel weg	speelt weg	speelt weg	speelt weg	speelt weg	spelen weg	spelen weg	spelen weg
verleden (o.v.t.)	speelde weg	speelde weg	speelde weg	speelde weg	speelde weg	speelden weg	speelden weg	speelden weg
toekomend (o.t.t.t.)	zal wegspelen	zult/zal wegspelen	zult/zal wegspelen	zult wegspelen	zal wegspelen	zullen wegspelen	zullen wegspelen	zullen wegspelen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou wegspelen	zou wegspelen	zou(dt) wegspelen	zoudt wegspelen	zou wegspelen	zouden wegspelen	zouden wegspelen	zouden wegspelen
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	wegspeel	wegspeelt	wegspeelt	wegspeelt	wegspeelt	wegspelen	wegspelen	wegspelen
verleden (o.v.t.)	wegspeelde	wegspeelde	wegspeelde	wegspeelde	wegspeelde	wegspeelden	wegspeelden	wegspeelden
toekomend (o.t.t.t.)	zal wegspelen weg zal spelen	zult/zal wegspelen weg zult/zal spelen	zult/zal wegspelen weg zult/zal spelen	zult wegspelen weg zult spelen	zal wegspelen weg zal spelen	zullen wegspelen weg zullen spelen	zullen wegspelen weg zullen spelen	zullen wegspelen weg zullen spelen
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou wegspelen weg zou spelen	zou wegspelen weg zou spelen	zou(dt) wegspelen weg zou(dt) spelen	zoudt wegspelen weg zoudt spelen	zou wegspelen weg zou spelen	zouden wegspelen weg zouden spelen	zouden wegspelen weg zouden spelen	zouden wegspelen weg zouden spelen
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb weggespeeld	hebt weggespeeld	hebt/heeft weggespeeld	hebt weggespeeld	heeft weggespeeld	hebben weggespeeld	hebben weggespeeld	hebben weggespeeld
verleden (v.v.t.)	had weggespeeld	had weggespeeld	had weggespeeld	hadt weggespeeld	had weggespeeld	hadden weggespeeld	hadden weggespeeld	hadden weggespeeld
toekomend (v.t.t.t.)	zal weggespeeld hebben	zal/zult weggespeeld hebben	zult/zal weggespeeld hebben	zult weggespeeld hebben	zal weggespeeld hebben	zullen weggespeeld hebben	zullen weggespeeld hebben	zullen weggespeeld hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou weggespeeld hebben	zou weggespeeld hebben	zou/zoudt weggespeeld hebben	zoudt weggespeeld hebben	zou weggespeeld hebben	zouden weggespeeld hebben	zouden weggespeeld hebben	zouden weggespeeld hebben
onpersoonlijke lijdende vorm weggespeeld worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt weggespeeld				er is weggespeeld
verleden	er werd weggespeeld				er was weggespeeld
toekomend	er zal weggespeeld worden				er zal weggespeeld zijn
voorwaardelijk	er zou weggespeeld worden				er zou weggespeeld zijn
lijdende vorm weggespeeld worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		weggespeeld worden			weggespeeld te worden
	toekomend		weggespeeld zullen worden			weggespeeld te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		weggespeeld zijn			weggespeeld te zijn
	toekomend		weggespeeld zullen zijn			weggespeeld te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word weggespeeld	wordt weggespeeld	wordt weggespeeld	wordt weggespeeld	wordt weggespeeld	worden weggespeeld	worden weggespeeld	worden weggespeeld
verleden (o.v.t.)	werd weggespeeld	werd weggespeeld	werd weggespeeld	werdt weggespeeld	werd weggespeeld	werden weggespeeld	werden weggespeeld	werden weggespeeld
toekomend (o.t.t.t.)	zal weggespeeld worden	zult weggespeeld worden	zult weggespeeld worden	zult weggespeeld worden	zal weggespeeld worden	zullen weggespeeld worden	zullen weggespeeld worden	zullen weggespeeld worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou weggespeeld worden	zou weggespeeld worden	zou/zoudt weggespeeld worden	zoudt weggespeeld worden	zou weggespeeld worden	zouden weggespeeld worden	zouden weggespeeld worden	zouden weggespeeld worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben weggespeeld	bent weggespeeld	bent/is weggespeeld	zijt weggespeeld	is weggespeeld	zijn weggespeeld	zijn weggespeeld	zijn weggespeeld
verleden (v.v.t.)	was weggespeeld	was weggespeeld	was weggespeeld	waart weggespeeld	was weggespeeld	waren weggespeeld	waren weggespeeld	waren weggespeeld
toekomend (v.t.t.t.)	zal weggespeeld zijn	zult weggespeeld zijn	zult weggespeeld zijn	zult weggespeeld zijn	zal weggespeeld zijn	zullen weggespeeld zijn	zullen weggespeeld zijn	zullen weggespeeld zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou weggespeeld zijn	zou weggespeeld zijn	zou/zoudt weggespeeld zijn	zoudt weggespeeld zijn	zou weggespeeld zijn	zouden weggespeeld zijn	zouden weggespeeld zijn	zouden weggespeeld zijn