wegspeelden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • weg·speel·den

Werkwoord

vervoeging van
wegspelen

wegspeelden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van wegspelen
    • ...dat wij wegspeelden. 
    • ...dat jullie wegspeelden. 
    • ...dat zij wegspeelden.