speelde weg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: speelde weg (hulp, bestand)
Woordafbreking
- speel·de weg
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wegspelen |
speelde weg
- enkelvoud verleden tijd van wegspelen
- Ik speelde weg.
- Jij speelde weg.
- Hij, zij, het speelde weg.
- Ik speelde weg.
Gangbaarheid
- Het woord speelde weg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.