voetballer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • voet·bal·ler
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord voetballer voetballers
verkleinwoord voetballertje voetballertjes

Zelfstandig naamwoord

de voetballerm

  1. (beroep) (voetbal) een persoon die de sport voetbal beoefent
    • De voetballer kreeg veel aandacht van het publiek. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be