vieren
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vie·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Fries, in de betekenis van ‘een touw laten uitlopen’ voor het eerst aangetroffen in 1567 [1]
- [1]: Ontleend aan het Latijnse fēriāri ("een rustperiode nemen").
- [2]: Van Middelnederlands vieren.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vieren |
vierde |
gevierd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
vieren
- overgankelijk op plechtige of feestelijke wijze een gedenkwaardige tijd gedenken
- De Noorse romanschrijver Jonas Lie, die sinds jaren te Parijs woont, zal daar op 6 November 1903 zijn 70ste verjaardag vieren.
- ▸ En het NOS Jeugdjournaal maakt een speciale website over 75 jaar vrijheid. Zo kun je nog beter begrijpen waarom we blijven vieren dat we in Nederland in vrijheid leven.[2]
- ▸ Ik accepteerde de naam direct en we klonken met onze glazen cola om het te vieren.[3]
- overgankelijk de lengte van een touw of kabel waaraan iets vastzit langer maken
- Ik liet het ankertouw vieren en duwde de boot met mijn handen langs de graskant.
Typische woordcombinaties
- een kerkelijke feestdag vieren
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een feest vieren
2. een touw of kabel vieren
Zelfstandig naamwoord
vieren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord vier
- Hij gooide twee vieren en een drie.
Zelfstandig naamwoord
vieren
Uitdrukkingen en gezegden
- Zij waren met zijn vieren.
Zij waren vier in getal.
Gangbaarheid
- Het woord vieren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vieren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "vieren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑
Weblink bron
nieuwsbegrip.nl“75 jaar vrijheid in Nederland” (2-9-2019), CED-groep - ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Spaans
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ver |
vieren
- derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van ver (modo subjuntivo/aanvoegende wijs)
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Datief in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 6
- Werkwoordsvorm in het Spaans