alvast
Uiterlijk
- al·vast
- In de betekenis van ‘bijwoord van tijd: voorlopig’ voor het eerst aangetroffen in 1784 [1]
- samenstelling van al en vast [2]
alvast
- nu al
- Ik doe alvast mijn schoenen aan, dan kunnen we later gaan wandelen.
- ▸ Het is de dag voordat de Tour de France de gevreesde helling in de Vogezen aandoet. Liefhebbers klauteren alvast naar adem happend en met knarsende ketting naar boven.[3]
- ▸ Ollie en Brandy zwemmen weer vrij rond. Toch kunnen de deuren in Pieterburen nog niet helemaal dicht. Doordat er op het laatste moment toch weer nieuwe, verzwakte zeehonden binnenkwamen (in totaal tien) moesten de plannen worden aangepast. "Het is voor ons niet werkbaar om de zorg over twee locaties te verdelen", zegt medewerker Emmy Venema. Daarom is besloten om die tien zeehonden later deze week alvast naar het nieuwe onderkomen in Lauwersoog te verhuizen.[4]
- Het woord alvast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "alvast" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ "alvast" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ alvast op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron
Rob Gollin“De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant - ↑
Weblink bron “Pieterburen is echt (bijna) leeg na vrijlating Ollie en Brandy” (20 april 2025), NOS
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Samenstelling in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %