ophouden
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·hou·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op bw en houden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ophouden |
hield op |
opgehouden |
klasse 7 | volledig |
Werkwoord
ophouden
- wederkerend zich bezighouden met
- ergatief ~ met, ~ te: een activiteit beëindigen
- Hij hield op met spreken.
- ▸ Hij at een hamburger, dronk een Budweiser en vertelde me toen plompverloren dat hij ermee ophield.[1]
- overgankelijk (ongebruikelijk) omhoog houden
- Ze hield het bordje met 8 op.
- overgankelijk trachten te geven
- overgankelijk openhouden
- overgankelijk tegenhouden
- overgankelijk beletten verder te gaan
- wederkerend zich ~: zijn
- ▸ Het volk houdt zich urenlang op straat op, zelfs in het donker of als het sneeuwt. in de hoop een glimp van haar gezicht op te vangen achter het raam van haar vergulde koets.[2]
Synoniemen
Vertalingen
2. een activiteit beëindigen
Gangbaarheid
- Het woord ophouden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ophouden" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Danielle Teller (vert. Marja Borg) “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers
, ISBN 9789026346477
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Sterk werkwoord klasse 7 in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Ergatief werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %