navel

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·vel
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘lidteken van navelstreng’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • (erfwoord) van Germaans *nablō, op zijn beurt van Indo-Europees *h₃nobʰ-ilos; de uitgang -ilos vormt een verkleinwoord en het naamwoord zelf bestaat ook in het Nederlands: naaf (zie aldaar).
enkelvoud meervoud
naamwoord navel navels
verkleinwoord naveltje naveltjes

Zelfstandig naamwoord

navel m

  1. (anatomie) rond litteken in de buik van zoogdieren, op de plaats waar de navelstreng de verbinding met het kind of jong vormde
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Zelfstandig naamwoord

navel

  1. (anatomie) navel
Anagrammen


Zweeds

Zelfstandig naamwoord

navel

  1. (anatomie) navel
Anagrammen