navelstreek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

navelstreek
Uitspraak
Woordafbreking
  • na·vel·streek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord navelstreek navelstreken
verkleinwoord navelstreekje navelstreekjes

Zelfstandig naamwoord

de navelstreekv / m

  1. (anatomie) de buikhuid rond de navel
     Cynthia liet van tijd tot tijd een kirrend lachje horen, als een kind dat elk moment een plagerige por in de navelstreek kan verwachten.[1]
     Op de foto is La Oosterhuis te zien in een zwarte stretchjurk. Met haar handen omvat ze haar buik, terwijl ze met een gelukzalige blik in haar ogen richting navelstreek kijkt.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 maart 2022 Weblink bron “Trijntje Oosterhuis blikt trots naar groeiende babybuik” (02-10-2015), Tubantia