Naar inhoud springen

mne

Uit WikiWoordenboek
enkelvoud meervoud
nominatief jamy
genitief ma, mňanás
datief mne, minám
accusatief ma, mňanás
locatief mnenás
instrumentalis mnounami
  • mne

mne

  1. aan/voor mij (datief van de eerste persoon enkelvoud)
  2. bij mij (locatief van de eerste persoon enkelvoud)


enkelvoud meervoud
nominatief lange vorm my
genitief korte vorm nás
lange vorm mne
na voorzetsel
datief korte vorm mi nám
lange vorm mně
na voorzetsel
accusatief korte vorm nás
lange vorm mne
na voorzetsel
vocatief lange vorm - -
locatief na voorzetsel mně nás
instrumentalis korte vorm mnou námi
lange vorm
na voorzetsel
  • mne

mne

  1. mij; 1e persoon accusatief enkelvoud van
    «Vidíte mne
    Zien ze me?
  2. van mij (genitief van de eerste persoon enkelvoud)

mne

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs van het (im)perfectieve werkwoord mnout