merrie
Uiterlijk
- mer·rie
- [A] erfwoord via Middelnederlands merie van Oudnederlands meria, in de betekenis van ‘vrouwtjespaard’ aangetroffen vanaf 701 [1] [2] [3]
- [B] van Middelnederlands mare [4] [5]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | merrie | merries |
verkleinwoord | merrietje | merrietjes |
[A] de merrie v
- (dierkunde) (paardrijden) vrouwelijk paard
- (dierkunde) wijfje van andere paardachtigen en van de kamelen
1. vrouwelijk paard
|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | merrie | merries |
verkleinwoord | merrietje | merrietjes |
- nachtspook, kwelgeest (niet meer gangbaar buiten de samenstelling nachtmerrie)
- Het woord merrie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "merrie" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ merrie op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "merrie" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ merrie op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Erfwoord in het Nederlands
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Dierkunde in het Nederlands
- Paardrijden in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 97 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %