maag

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  maag    (hulp, bestand)
• IPA: /maːx/

enkelvoud meervoud naamwoord maag magen verkleinwoord maagje maagjes

1 2 3 4 5 6 7 8

Woordafbreking

• maag

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘orgaan’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240
• In de betekenis van ‘verwant’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1220

Zelfstandig naamwoord

maag v/m

1. (anatomie) Ventriculus, een orgaan dat dient om voedsel te verteren

   • Voedsel gaat vanuit de slokdarm naar de maag. 

2. de organen van het maag-darmstelsel die in de buik zijn gelegen

   ▸ Met knorrende maag verwarmde ik een zak vriesdroge spaghetti bolognese op mijn JetBoil Minimo gaspit.

Hyponiemen

bedelaarsmaag bladmaag boekmaag cascademaag

haaienmaag hoendermaag honigmaag kauwmaag

kliermaag lebmaag netmaag runselmaag spiermaag

spillemaag struisvogelmaag varkensmaag voormaag zwaardmaag

Afgeleide begrippen

   

maagaandoening maagader maagbalsem maagband maagbeschermer maagbitter maagbloeding maagbolus maagbreuk maagdeken maagelixer maagelixir maagfistel maaghevel maagholte maaghorzel maaginhoud maagkanker maagkatheter maagklem maagklier maagkoliek maagkramp maagkwaal maaglijder maagmiddel maagmond maagontsteking maagopening maagoperatie maagpatiënt maagpepermunt maagperforatie maagpijn maagpleister maagpoeder maagpomp maagpoort maagportier maagresectie maagring maagsap maagslagader maagslang maagslijm maagslijmvlies maagsonde maagspoeling maagsteen maagstoot maagstreek maagtablet maagtorsie maagverkleining maagversterkend maagverwaarlozing maagvlies maagvulling maagwand maagwater maagwortel maagzenuw maagziekte maagzout maagzuur maagzweer

Uitdrukkingen en gezegden

• Ergens mee in zijn maag zitten

Met een onopgelost probleem zitten (en daardoor veel stress hebben)

• Iemand iets in de maag splitsen

Iemand met een probleem opzadelen; iemand iets geven wat alleen maar voor last of ongemak zorgt

• Met een baksteen in de maag geboren worden

Een huis voor zichzelf willen hebben

• Zwaar op de maag liggen

Gezegd van iets dat een moeilijk probleem vormt

Spreekwoorden

• De liefde van een man gaat door de maag.

Een vrouw kan de relatie met haar man goed houden door goed te koken

• De ogen zijn groter dan de maag.

Gezegd als iemand meer wil eten dan hij/zij op kan (zie ook buik)

Vertalingen

    1. Orgaan   

Afrikaans: maag (af) Albanees: stomak (sq) Arabisch: معدة (ar) Baskisch: tripa (eu) Bretons: stomog (br) Bulgaars: стомах (bg) m Catalaans: estómac (ca) Deens: mave (da) Duits: Magen (de) m Engels: stomach (en) Esperanto: stomako (eo) Estisch: kõht (et) Fins: mahalaukku (fi) Frans: estomac (fr) m Fries: mage (fy) Galicisch: estómago (gl) Grieks: στομάχι (el) o Guarani: py'a (gn) Gujarati: પેટ (gu) Hebreeuws: קיבה (he) Hindi: पेट (hi) Hongaars: gyomor (hu) Iers: goile (ga)

Indonesisch: perut (id) Italiaans: stomaco (it) m Japans: お腹 (ja) Koerdisch: zik (ku) Kroatisch: stomak (hr) Latijn: aqualiculus (la) Litouws: skrandis (lt) Napolitaans: stòmmaco Noors: mave (no) Oekraïens: шлунок (uk) m (šlunok) Papiaments: stoma Perzisch: معده (fa) Pools: żołądek (pl) Portugees: estômago (pt) Punjabi: ਪੇਟ (pa) Roemeens: stomac (ro) Sloveens: žalúdok (sl) Spaans: estómago (es) m Swahili: tumbo (sw) Tsjechisch: žaludek (cs) Turks: mide (tr) Welsh: stumog (cy) Zweeds: mage (sv)

Gangbaarheid

• Het woord maag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "maag" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Indonesisch

Zelfstandig naamwoord

maag; gastritis, maagzweer