boekmaag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • boek·maag
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘deel van maag van herkauwer’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1855 [1]
  • samenstelling van  boek  en  maag zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord boekmaag boekmagen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

boekmaag v / m [3]

  1. (zoötomie) deel van maag van een herkauwer
Vertalingen

Gangbaarheid

45 % van de Nederlanders;
43 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen