Naar inhoud springen

kiezen

Uit WikiWoordenboek
Versie door Lucyin (overleg | bijdragen) op 11 dec 2019 om 17:49
naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
kiezen kiezend
keuze gekozen
keur
kust
kiezer
  • kie·zen
  • In de betekenis van ‘een keus doen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kiezen
koos
gekozen
klasse 2 volledig

kiezen

  1. overgankelijk uit meerdere mogelijkheden één nemen
    • Hij koos uiteindelijk toch de rode rozen. 
  • kiezen voor

de kiezenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kies
  • voor je kiezen krijgen
iets waarmee je geconfronteert wordt zonder dat je erom gevraagd hebt
  • Ze hadden best eens kunnen experimenteren met een week die twee keer zo lang was, zodat je tenminste niet de ene na de andere maandag voor je kiezen kreeg. [2]
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]