keuken

[1] Een keuken

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  keuken    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈkøːkə(n)/

Woordafbreking

• keu·ken

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kookvertrek’ voor het eerst aangetroffen in 1236
• Via het Laatlatijnse cocina van coquina

1	enkelvoud	meervoud
naamwoord	keuken	keukens
verkleinwoord	keukentje	keukentjes

2	enkelvoud	meervoud
naamwoord	keuken	keukens
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

keuken v/m

1. een plaats waar gekookt wordt, ruimte waarin mensen hun voedsel bereiden

   • De keuken in mijn huis is vrij groot. 

   ▸ Barbie en ik sloten ons uren op in de keuken om het feestmaal voor te bereiden.

2. (figuurlijk) (kookkunst) de wijze waarop in een land of streek gekookt wordt

   • De Indische keuken is lekker en gezond. 

Hyponiemen

   

aanbouwkeuken aanrechtkeuken achterkeuken bijkeuken broodkeuken buitenkeuken cajunkeuken eetkeuken fusiekeuken fusionkeuken gaarkeuken grootkeuken inbouwkeuken koffiekeuken leskeuken onderkeuken scheepskeuken spoelkeuken spookkeuken veldkeuken volkskeuken waskeuken woonkeuken zomerkeuken

Afgeleide begrippen

   

huis-tuin-en-keukenmiddeltje keukenapparatuur keukenblok keukenboek keukenboekje keukenboter keukencentrum keukendeur keukendoek keukengaren keukengeheim keukengereedschap keukengerei keukengoed keukenhanddoek keukenhof keukenhulp keukenkabinet keukenkast keukenkastje keukenkoning keukenkruid keukenla keukenlatijn keukenmaagd keukenmachine keukenmeester keukenmeid keukenmeisje keukenmes keukenpapier keukenpiet keukenprins keukenraam keukenrobot keukenrol keukenschaar keukenschel keukenschort keukensnufje keukenstoel keukenstroop keukentafel keukenteam keukentrap keukentrapje keukenwagen keukenweegschaal keukenwekker keukenwerk keukenzout

Vertalingen

    1. een plaats waar gekookt wordt, ruimte waarin mensen hun voedsel bereiden   

Afrikaans: kombuis (af) Catalaans: cuina (ca) v Duits: Küche (de) v Engels: kitchen (en) Frans: cuisine (fr) v Italiaans: cucina (it) v Hongaars: konyha (hu) Indonesisch: dapur (id) Minangkabaus: dapua

Nedersaksisch: keuken (nds), kökken (nds), Kauk (nds), Keuk (nds), Kök (nds), Köök (nds) Noors: kjøkken (no) o Nynorsk: kjøkken (nn) o Papiaments: kushina Pools: kuchnia (pl) v Spaans: cocina (es) v Tsjechisch: kuchyň (cs) v Turks: mutfak (tr) Zweeds: kök (sv) o

    2. de wijze waarop in een land of streek gekookt wordt   

Afrikaans: kookkuns (af) Duits: Küche (de) v Engels: cuisine (en) Italiaans: cucina (it) v Nedersaksisch: kökken (nds)

Noors: kjøkken (no) o Nynorsk: kjøkken (nn) o Pools: kuchnia (pl) v Spaans: cocina (es) v Zweeds: kök (sv) o

Gangbaarheid

• Het woord keuken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "keuken" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

keuken

1. keuken; een plaats waar gekookt wordt, ruimte waarin mensen hun voedsel bereiden

Schrijfwijzen

• Kauk
• Keuk
• Kök
• kökken
• Köök

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Veluws

Zelfstandig naamwoord

keuken

1. keuken; een plaats waar gekookt wordt, ruimte waarin mensen hun voedsel bereiden