aanbouwkeuken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aanbouwkeuken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈambɑuwˌkøkə(n) / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·bouw·keu·ken
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aanbouw zn en keuken zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aanbouwkeuken | aanbouwkeukens |
verkleinwoord | aanbouwkeukentje | aanbouwkeukentjes |
Zelfstandig naamwoord
- een aanbouw aan het het huis waardoor de keuken groter wordt; aanbouw aan het huis waarin de keuken wordt geplaatst
- Bij mij gingen alle remmen los. Vuilbekkerij, handtastelijkheden; you name it, alles. Man, man. ‘Na afloop zei de regisseur: Wim, dit gaan we niet uitzenden. Ik begrijp dat. Ik werk vaker op die manier. De methode aanbouwkeuken. Kot na kot na kot neerzetten. En dan alles wegsmijten, zodat een eenvoudige vorm overblijft.[1]
- Een 'fifty-fifty deal', zoals Pat Boone zong, waarin man en vrouw gelijken zijn, weliswaar met onderscheiden taken, en met elkaar praten over cruciale beslissingen als een nieuwe aanbouwkeuken, kinderen, en breuklijnen in zijn, en later ook haar, carrière.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'aanbouwkeuken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal