huis-tuin-en-keukenmiddeltje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- huis-tuin-en-keu·ken·mid·del·tje
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | huis-tuin-en-keukenmiddeltje | huis-tuin-en-keukenmiddeltjes |
Zelfstandig naamwoord
huis-tuin-en-keukenmiddeltje o dim. tant.
- een eenvoudige remedie uit de praktijk van het huishouden
- Het is maar een huis-tuin-en-keukenmiddeltje, maar het werkt probaat.