jabloní
Uiterlijk
- IPA: /jablɔɲiː/
- jab·lo·ní
jabloní
- IPA: /jablɔɲiː/
- jab·lo·ní
- Afgeleid van het Proto-Slavische *ablonьjь
- Afgeleid van het zelfstandige naamwoord jabloň met het achtervoegsel -í
jabloní
- (verouderd) appelboom-, appelbomen-; met betrekking tot appelbomen
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Afgeleid van het zelfstandige naamwoord jabloň met het achtervoegsel -í
- Afgeleid van het Proto-Slavische *ablonьje
jabloní o
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
jabloní
- instrumentalis enkelvoud van jabloň
- genitief meervoud van jabloň
Categorieën:
- Woorden in het Slowaaks
- Woorden in het Slowaaks met IPA-weergave
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Slowaaks
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Achtervoegsel -í in het Tsjechisch
- Bijvoeglijk naamwoord in het Tsjechisch
- Verouderd in het Tsjechisch
- Zacht bijvoeglijk naamwoord in het Tsjechisch
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Onzijdig zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Tsjechisch