internet
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·net
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘wereldwijd netwerk van computers’ voor het eerst aangetroffen in 1992 [1]
- afgeleid van net met het voorvoegsel inter- (van het Latijnse inter “tussen”)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | internet | - |
verkleinwoord | internetje | internetjes |
Zelfstandig naamwoord
internet o
- (telecommunicatie) een wereldwijd netwerk van computers met een gemeenschappelijk, gestandaardiseerd protocol (het Internet Protocol, IP)
- Hoelang zit jij per dag op internet?
- De snelle groei van het internet heeft gezorgd voor een enorme handel in nepmedicijnen.[2]
Opmerkingen
- In het dagelijks taalgebruik wordt het lidwoord "het" meestal weggelaten, men heeft het dus simpelweg over internet.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- breedbandinternet, buurtinternet, glasvezelinternet, inbelinternet, kabelinternet, onderwaterinternet, satellietinternet
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een wereldwijd netwerk van computers
Werkwoord
vervoeging van |
---|
internetten |
internet
- enkelvoud tegenwoordige tijd van internetten
- gebiedende wijs van internetten
Gangbaarheid
- Het woord internet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "internet" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "internet" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Internet faciliteert handel in nepmedicijnen, Eindhovens Dagblad, 14 juni 2012
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
internet | - |
Zelfstandig naamwoord
internet
Frans
Zelfstandig naamwoord
internet m
- spellingsvariant van Internet
Italiaans
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·net
enkelvoud | meervoud |
---|---|
internet | - |
Zelfstandig naamwoord
internet m
Nedersaksisch
Zelfstandig naamwoord
internet
Spaans
Uitspraak
Woordafbreking
- in·ter·net
enkelvoud | meervoud |
---|---|
internet | - |
Zelfstandig naamwoord
internet v
Tsjechisch
Zelfstandig naamwoord
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel inter- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Telecommunicatie in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 8
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Telecommunicatie in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 8
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Woorden in het Italiaans
- Woorden in het Italiaans van lengte 8
- Woorden in het Italiaans met audioweergave
- Woorden in het Italiaans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Italiaans
- Telecommunicatie in het Italiaans
- Onverbuigbaar zelfstandig naamwoord in het Italiaans
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch
- Telecommunicatie in het Nedersaksisch
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 8
- Woorden in het Spaans met audioweergave
- Woorden in het Spaans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Telecommunicatie in het Spaans
- Woorden in het Tsjechisch
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Telecommunicatie in het Tsjechisch