internetredactie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ter·net·re·dac·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord internetredactie internetredacties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de internetredactiev

  1. groep schrijvers en journalisten die de inhoud van een internetsite verzorgen
     De website van De Telegraaf is vanavond ruim anderhalf uur uit de lucht geweest. De internetredactie onderzoekt of dit het gevolg was van een DDos-aanval. Op het moment van de storing zag de redactie "opmerkelijk veel netwerkverkeer".[1]
     Volgens de internetredactie van de omroep lijkt het erop dat een van de advertenties op de nieuwssite een virus bevat. Uit voorzorg heeft Omroep Zeeland alle reclame van de pagina verwijderd. De website is volgens een internetredacteur op dit moment weer helemaal veilig. De waarschuwingen van de browsers zouden achterlopen.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Mogelijk aanval op Telegraafsite” (Maandag 8 april 2013, 00:40), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2022 Weblink bron “Site Omroep Zeeland geblokkeerd” (Donderdag 29 maart 2012, 17:38), NOS