bookmark

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • book·mark
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘vastgelegde verwijzing naar het adres van een website’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1997 [1]
  • samenstelling van  book  en  mark  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord bookmark bookmarks
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de bookmarkm

  1. (informatica) een door de gebruiker zelf samen te stellen lijst van verwijzingen naar websites

Werkwoord

vervoeging van
bookmarken

bookmark

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bookmarken
    • Ik bookmark. 
  2. gebiedende wijs van bookmarken
    • Bookmark! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bookmarken
    • Bookmark je? 

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen