deck

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • deck
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘band- of cassetteapparaat zonder versterker’ voor het eerst aangetroffen in 1979 [1]
  • uit het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord deck decks
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het decko

  1. een stapel speelkaarten, stock
    • Met zoveel tekenfilmfiguren bij elkaar kan je bonje verwachten. En dat biedt Animation Throwdown: The Quest for Cards! volop. De game is een doorsnee kaartspel á la Magic The Gathering. Je verzamelt kaarten door ze te winnen in de verschillende spelmodi of ze voor heel veel geld te kopen. Die kaarten vormen het deck waarmee je vecht tegen computertegenstanders en andere spelers. Wat Animation Throwdown: The Quest for Cards! erg verfrissend maakt is het feit dat je kaarten kan opwaarderen of combineren tot nieuwe krachtigere wapens.[3] 
  2. skateboard
    • Al heeft Hungerford Bridge nu al wel een kleine geschiedenis opgebouwd, namelijk als Skateboard Graveyard: de laatste rustplaats voor je kapotte deck. Als het skatepark verplaatst wordt, waar moet je dan je gesneuvelde houten vriend ‘begraven’?[4]  
  3. cassettedeck of tapedeck
    • Het is een sfeer die terugkomt in de vier video’s die hij afgelopen jaar uitbracht van zijn vorig jaar verschenen album Palmbomen II. We zien mysterieuze personages gefilmd met een grofkorrelige camera die een jaren tachtig sfeer oproepen. Hugo filmde, regisseerde en bedacht alles zelf. De jaren tachtig spreken hem aan vanwege de beperkingen uit die tijd die hij ook zichzelf oplegt: hij gebruikt geen laptop, alleen drumcomputers, synthesizers en een tape-deck. Daarmee maakt hij, altijd binnen een dag, een track. Hij past het achteraf nooit aan. Het klinische van computermuziek heeft hem altijd tegengestaan. Liever kiest hij een rauwe, eerlijke manier van werken, en zoekt hij zijn geluk in een bungalowpark. Dat hoor je terug in zijn down tempo house met ruis. Het klinkt blij, mysterieus en treurig tegelijk. [5] 
Vertalingen

Gangbaarheid

57 % van de Nederlanders;
51 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen