skateboard
Uiterlijk
- Geluid: skateboard (hulp, bestand)
- skate·board
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘schaatsplank’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- van het Engels samenstelling van skate en board [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | skateboard | skateboards |
verkleinwoord | (skateboardje) | (skateboardjes) |
het skateboard o
- schaatsplank op vier wieltjes
- ▸ Deze blije jongen, vol jeugdige romantiek, droeg zijn gitaar en skateboard elke bergpas over.[3]
vervoeging van |
---|
skateboarden |
skateboard
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skateboarden
- Ik skateboard.
- gebiedende wijs van skateboarden
- Skateboard!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van skateboarden
- Skateboard je?
- Het woord skateboard staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "skateboard" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "skateboard" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ skateboard op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- WikiWoordenboek:Pagina's die ISBN magische koppelingen gebruiken
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %