blow
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- blow
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘trek aan marihuanasigaret’ voor het eerst aangetroffen in 1984 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blow | blows |
verkleinwoord | blowtje | blowtjes |
Zelfstandig naamwoord
blow m
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
blowen |
blow
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blowen
- Ik blow.
- gebiedende wijs van blowen
- Blow!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van blowen
- Blow je?
Gangbaarheid
- Het woord blow staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "blow" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "blow" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ blow op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
enkelvoud | meervoud |
---|---|
blow | blows |
Zelfstandig naamwoord
blow
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to blow |
he/she/it | blows |
verleden tijd | blew |
voltooid deelwoord |
blown |
onvoltooid deelwoord |
blowing |
gebiedende wijs | blow |
Werkwoord
blow
Afgeleide begrippen
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 85 %
- Prevalentie Vlaanderen 77 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 4
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Werkwoord in het Engels