bloei
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bloei
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bloei | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
bloei m
- (plantkunde) het bloeien van boom of plant
- In augustus hebben de paardenbloemen een tweede bloei.
- Nee, het pluis is afkomstig van populieren en komt pas vrij na de bloei van deze bomen.[1]
- (figuurlijk) een toestand waarin iemand of iets op zijn best is, bloeitijd
- In de middeleeuwen kwam de stad tot bloei.
- „Onder overheidsaandeelhoudersschap kan het bedrijf niet echt tot bloei komen.”[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- In de bloei van zijn leven
in de meest productieve levensfase
- • Haar bleke gezicht behoorde eerder toe aan een terminale patiënt dan aan een vrouw in de bloei van haar leven. [3]
- Als iemand op zijn best is.
Vertalingen
1. het bloeien van boom of plant
2. een toestand waarin iemand of iets op zijn best is
Werkwoord
vervoeging van |
---|
bloeien |
bloei
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloeien
- Ik bloei.
- gebiedende wijs van bloeien
- Bloei!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bloeien
- Bloei je?
Gangbaarheid
- Het woord bloei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "bloei" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Sander Voormolen NRC 3 juni 2016
- ↑ NRC 30 april 2016
- ↑ Suzanne Vermeer: All-inclusive 2008
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Afrikaans
stamtijd | |
---|---|
infinitief | voltooid deelwoord |
bloei |
gebloei |
volledig |
Werkwoord
bloei
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 5
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Plantkunde in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %
- Woorden in het Afrikaans
- Niet-samengesteld werkwoord in het Afrikaans
- Werkwoord in het Afrikaans