autor

Spaans

Uitspraak

• IPA: /awˈtoɾ/

Woordafbreking

• au·tor

enkelvoud	meervoud
autor	autores

Zelfstandig naamwoord

autor m

1. schepper, maker, auteur, schrijver
2. stichter, dader
3. uitvinder

Synoniemen

• [1] escritor

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

autor m

1. (beroep) auteur, schrijver

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /aʊ̯tɔr/

Woordafbreking

• au·tor

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Latijn

Zelfstandig naamwoord

autor m bezield

1. (beroep) de auteur van een artistisch werk; schrijver, componist, dichter, kunstenaar
2. (beroep) de auteur van andere gebeurtenissen of resultaten; ontwikkelaar, schutter

Verbuiging

		enkelvoud	meervoud
nominatief		autor	autoři
genitief		autora	autorů
datief	korte vorm	autoru	autorům
	lange vorm	autorovi
accusatief		autora	autory
vocatief		autore	autoři
locatief	korte vorm	autoru	autorech
	lange vorm	autorovi
instrumentalis		autorem	autory

Synoniemen

1. básník m bezield, spisovatel m bezield
2. původce m bezield, tvůrce m bezield

Afgeleide begrippen

autorka v autorský autorství o

autorův autůrek m bezield spoluautor m bezield

Verwante begrippen

autorčin autorita v autorizovat

autorsky (bw.) spoluautorka v spoluautorství o

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.