schepper
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- schep·per
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van scheppen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schepper | scheppers |
verkleinwoord | scheppertje | scheppertjes |
Zelfstandig naamwoord
schepper m
- iemand die iets maakt, ontdekt of in het leven roept [1]
- Wie is nou eigenlijk precies de schepper van de aarde?
- iemand die schept (met een stuk gereedschap iets opschept) [2]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord schepper staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "schepper" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be