archeologie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  archeologie    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌɑrxejoloˈɣi / (5 lettergrepen)
  • (Noord-Nederland): /ˌɑr.χe.ˌjo.lo.ˈχi/
  • (Vlaanderen, Brabant): /ˌɑr.xe.ˌjo.lo.ˈɣi/
  • (Limburg): /ˌɑr.xɛ.jo.lo.ˈɣi/

Woordafbreking

• ar·cheo·lo·gie

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘oudheidkunde’ voor het eerst aangetroffen in 1824
• met het voorvoegsel archeo- en met het achtervoegsel -logie

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	archeologie	-
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

archeologie v

1. (wetenschap) studie van de niet-geschreven overblijfselen van het verleden

   • De archeologie maakt veel gebruik van uiterst zorgvuldige opgravingen. 
   • Casper Reuvens, die rechten en klassieke talen had gestudeerd, zag de in 1818 nog jonge archeologie als een vak dat „naast sterrenkunde en geologie, nieuwe bronnen van kennis” bood. 

Synoniemen

• oudheidkunde

Verwante begrippen

• archeoloog, archeologisch

Hyponiemen

• onderwaterarcheologie, scheepsarcheologie, moleculaire archeologie

Vertalingen

    1. studie van de niet-geschreven overblijfselen van het verleden   

Afrikaans: argeologie (af), oudheidkunde (af) Alemannisch: Archäologii Beiers: Archäologie (bar) Catalaans: arqueologia (ca) v Duits: Archäologie (de) v Engels: archaeology (en) Frans: archéologie (fr) v Fries: archeology (fy), argeology (fy), âldheidkunde (fy) Hongaars: régészet (hu) Italiaans: archeologia (it) v Japans: こうこが (ja), 考古学 (ja) Jiddisch: ארכעאלאגיע (yi), אַרכעאָלאָגיע (yi) Kasjoebisch: archeòlogijô (csb)

Limburgs: archeologie (li), oudheidkunde (li) Luxemburgs: Archeologie (lb) Nedersaksisch: Archäologie (nds), ooldheaidkeunde (nds) Noors: arkeologi (no) m Occitaans: arqueologia (oc) v Portugees: arqueologia (pt) v Pools: archeologia (pl) v Russisch: археология (ru) v Slowaaks: Archeológia (sk) Spaans: arqueología (es) v Tsjechisch: archeologie (cs) v West-Vlaams: archeologie (vls) Zeeuws: archeologie (zea), archeolohie (zea) Zweeds: arkeologi (sv)

Gangbaarheid

• Het woord archeologie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "archeologie" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikibooks voor meer informatie.
• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Limburgs

Zelfstandig naamwoord

archeologie

1. (wetenschap)(archeologie) archeologie; studie van de niet-geschreven overblijfselen van het verleden

Synoniemen

• oudheidkunde

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /arxɛɔlɔgɪɛ/

Woordafbreking

• ar·cheo·lo·gie

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord archeolog.

Zelfstandig naamwoord

archeologie v

1. (wetenschap)(archeologie) archeologie; studie van de niet-geschreven overblijfselen van het verleden

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	archeologie	archeologie
genitief	archeologie	archeologií
datief	archeologii	archeologiím
accusatief	archeologii	archeologie
vocatief	archeologie	archeologie
locatief	archeologii	archeologiích
instrumentalis	archeologií	archeologiemi

Hyperoniemen

• věda v

Verwante begrippen

• archeologicky (bw.)
• archeologický
• archeoložka v

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)

West-Vlaams

Zelfstandig naamwoord

archeologie

1. (wetenschap)(archeologie) archeologie; studie van de niet-geschreven overblijfselen van het verleden

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Zeeuws

Zelfstandig naamwoord

archeologie

1. (wetenschap)(archeologie) archeologie; studie van de niet-geschreven overblijfselen van het verleden

Schrijfwijzen

• archeolohie

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.