Fisch
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Fisch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | der Fisch | die Fische |
genitief | des Fisches des Fischs |
der Fische |
datief | dem Fisch | den Fischen |
accusatief | den Fisch | die Fische |
Zelfstandig naamwoord
Fisch, m
- (dierkunde) vis
- «Fische atmen mit Kiemen und haben meist eine schuppige Haut.»
- Vissen ademen door hun kieuwen en hebben meestal een schilferige huid.
- «Fische atmen mit Kiemen und haben meist eine schuppige Haut.»
- (voeding) het vlees van de vis
- «Täglich bieten wir frischen Fisch, frische Muscheln und frische Meeresfrüchte in unserer Fischtheke an.»
- Elke dag bieden wij verse vis, verse mosselen en verse zeevruchten aan in onze visbalie.
- «Täglich bieten wir frischen Fisch, frische Muscheln und frische Meeresfrüchte in unserer Fischtheke an.»
- (astrologie) iemand die geboren is onder het astrologische teken van de Vissen
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Verwante begrippen
|
Nedersaksisch
Eigennaam
Fisch
- (sterrenbeeld) Vissen; sterrenbeeld van de dierenriem
Schrijfwijzen
Pennsylvania-Duits
Uitspraak
Woordafbreking
- Fisch
Woordherkomst en -opbouw
- Ontleend aan het Duitse woord Fisch zn ← Middelhoogduits: visch zn ← Oudhoogduits: fisc zn ← Middelnederduits: visch zn
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | - - - | der Fisch | - - - | - - - |
datief | - - - | em Fisch | - - - | - - - |
accusatief | - - - | der Fisch | - - - | - - - |
Eigennaam
Fisch, m
- (sterrenbeeld) Vissen
- (astrologie) teken van de dierenriem Vissen (19 februari tot 20 maart)
-
Fisch (Dierkrees)
Vissen (Dierenriem)
Verwante begrippen
Dierkrees | |||||||||||
![]() Widder |
![]() Schtier |
![]() Zwilling |
![]() Grebs |
![]() Leeb |
![]() Blummefraa |
![]() Wog |
![]() Skorpion |
![]() Schitz |
![]() Schteebock |
![]() Wassermann |
![]() Fisch |
Opmerkingen
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Fisch | der Fisch | Fisch Fische |
de Fisch die Fische |
datief | me Fisch | em Fisch | Fisch Fische |
de Fisch de Fische |
accusatief | en Fisch | der Fisch | Fisch Fische |
die Fisch die Fische |
Zelfstandig naamwoord
Fisch, m
-
Fische
Vissen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Spreekwoorden
- Fisch un Bsucher schtinke in drei Daage.Gasten en vis blijven maar drie dagen fris. (letterlijk: Vissen en bezoekers stinken in drie dagen.)
Opmerkingen
Categorieën:
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 5
- Woorden in het Duits met audioweergave
- Woorden in het Duits met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Duits
- Dierkunde in het Duits
- Voeding in het Duits
- Astrologie in het Duits
- Woorden in het Nedersaksisch
- Eigennaam in het Nedersaksisch
- Sterrenbeeld in het Nedersaksisch
- Woorden in het Pennsylvania-Duits
- Woorden in het Pennsylvania-Duits van lengte 5
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met audioweergave
- Woorden in het Pennsylvania-Duits met IPA-weergave
- Pennsylvania-Duitse woorden naar herkomst uit het Duits
- Pennsylvania-Duitse woorden naar herkomst uit het Middelhoogduits
- Pennsylvania-Duitse woorden naar herkomst uit het Oudhoogduits
- Pennsylvania-Duitse woorden naar herkomst uit het Middelnederduits
- Eigennaam in het Pennsylvania-Duits
- Sterrenbeeld in het Pennsylvania-Duits
- Astrologie in het Pennsylvania-Duits
- Zelfstandig naamwoord in het Pennsylvania-Duits
- Dierkunde in het Pennsylvania-Duits