astrologie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • as·tro·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord astrologie -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de astrologiev

  1. (astrologie) de leer die gebeurtenissen aan het hemelgewelf in verband brengt met gebeurtenissen op aarde
    • Hij volgt een studie over astrologie, zijn grootste hobby. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /astrɔlɔgɪjɛ/
Woordafbreking
  • as·t·ro·lo·gie
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het zelfstandig naamwoord astrolog met het achtervoegsel -ie

Zelfstandig naamwoord

astrologie v

  1. (astrologie) astrologie, sterrenwichelarij; een pseudowetenschap
Verbuiging
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen

Meer informatie

  • Zie [[w:cs:astrologie

Verwijzingen

|Wikipedia]] voor meer informatie.