čečenský

Slowaaks

Bijvoeglijk naamwoord

čečenský

1. (demoniem) Tsjetsjeens; met betrekking tot de regio Tsjetsjenië.
2. (demoniem) Tsjetsjeens; met betrekking tot het volk de Tsjetsjenen.
3. (taal) Tsjetsjeens; met betrekking tot de taal Tsjetsjeens.

Verwante begrippen

• čečenčina v
• Čečenec m
• Čečenka v
• Čečensko o

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /tʃɛtʃɛnskiː/

Woordafbreking

• če·čen·ský

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het zelfstandig naamwoord Čečen met het achtervoegsel -ský.

Bijvoeglijk naamwoord

čečenský

1. (demoniem) Tsjetsjeens; met betrekking tot de regio Tsjetsjenië.
2. (demoniem) Tsjetsjeens; met betrekking tot het volk de Tsjetsjenen.
3. (taal) Tsjetsjeens; met betrekking tot de taal Tsjetsjeens.

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	čečenský		čečenská	čečenské	čečenští	čečenské		čečenská
genitief	čečenského		čečenské	čečenského	čečenských
datief	čečenskému		čečenské	čečenskému	čečenským
accusatief	čečenského	čečenský	čečenskou	čečenské	čečenské			čečenská
vocatief	čečenský		čečenská	čečenské	čečenští	čečenské		čečenská
locatief	čečenském		čečenské	čečenském	čečenských
instrumentalis	čečenským		čečenskou	čečenským	čečenskými

Vervoeging

stellend	čečenský
vergrotend	čečenštější
overtreffend	nejčečenštější

Afgeleide begrippen

• čečensky

Verwante begrippen

• Čečenec m
• Čečenka v
• Čečensko o
• čečenština v
• Čečna v

Verwijzingen

• Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
• Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)