worgen/vervoeging
Uiterlijk
Nederlands
[bewerken]vervoeging van de bedrijvende vorm van worgen | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | worgen | te worgen | ||||||||
toekomend | zullen worgen | te zullen worgen | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geworgd | te hebben geworgd | ||||||||
toekomend | geworgd zullen hebben | geworgd te zullen hebben | |||||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||||
worgend | geworgd | ev. worg |
mv. verouderd worgt |
worge | |||||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | worg | worgt | worgt | worgt | worgt | worgen | worgen | worgen | |||
verleden (o.v.t.) | worgde | worgde | worgde | worgde | worgde | worgden | worgden | worgden | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal worgen | zult/zal worgen | zult/zal worgen | zult worgen | zal worgen | zullen worgen | zullen worgen | zullen worgen | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou worgen | zou worgen | zou(dt) worgen | zoudt worgen | zou worgen | zouden worgen | zouden worgen | zouden worgen | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geworgd | hebt geworgd | hebt/heeft geworgd | hebt geworgd | heeft geworgd | hebben geworgd | hebben geworgd | hebben geworgd | |||
verleden (v.v.t.) | had geworgd | had geworgd | had geworgd | hadt geworgd | had geworgd | hadden geworgd | hadden geworgd | hadden geworgd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geworgd hebben | zal/zult geworgd hebben | zult/zal geworgd hebben | zult geworgd hebben | zal geworgd hebben | zullen geworgd hebben | zullen geworgd hebben | zullen geworgd hebben | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geworgd hebben | zou geworgd hebben | zou/zoudt geworgd hebben | zoudt geworgd hebben | zou geworgd hebben | zouden geworgd hebben | zouden geworgd hebben | zouden geworgd hebben | |||
onpersoonlijke lijdende vorm geworgd worden | |||||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||||
tegenwoordig | er wordt geworgd | er is geworgd | |||||||||
verleden | er werd geworgd | er was geworgd | |||||||||
toekomend | er zal geworgd worden | er zal geworgd zijn | |||||||||
voorwaardelijk | er zou geworgd worden | er zou geworgd zijn | |||||||||
lijdende vorm geworgd worden | |||||||||||
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||||
onvoltooid | tegenwoordig | geworgd worden | geworgd te worden | ||||||||
toekomend | geworgd zullen worden | geworgd te zullen worden | |||||||||
voltooid | tegenwoordig | geworgd zijn | geworgd te zijn | ||||||||
toekomend | geworgd zullen zijn | geworgd te zullen zijn | |||||||||
enkelvoud | meervoud | ||||||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (o.t.t.) | word geworgd | wordt geworgd | wordt geworgd | wordt geworgd | wordt geworgd | worden geworgd | worden geworgd | worden geworgd | |||
verleden (o.v.t.) | werd geworgd | werd geworgd | werd geworgd | werdt geworgd | werd geworgd | werden geworgd | werden geworgd | werden geworgd | |||
toekomend (o.t.t.t.) | zal geworgd worden | zult geworgd worden | zult geworgd worden | zult geworgd worden | zal geworgd worden | zullen geworgd worden | zullen geworgd worden | zullen geworgd worden | |||
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou geworgd worden | zou geworgd worden | zou/zoudt geworgd worden | zoudt geworgd worden | zou geworgd worden | zouden geworgd worden | zouden geworgd worden | zouden geworgd worden | |||
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||||
tegenwoordig (v.t.t.) | ben geworgd | bent geworgd | bent/is geworgd | zijt geworgd | is geworgd | zijn geworgd | zijn geworgd | zijn geworgd | |||
verleden (v.v.t.) | was geworgd | was geworgd | was geworgd | waart geworgd | was geworgd | waren geworgd | waren geworgd | waren geworgd | |||
toekomend (v.t.t.t.) | zal geworgd zijn | zult geworgd zijn | zult geworgd zijn | zult geworgd zijn | zal geworgd zijn | zullen geworgd zijn | zullen geworgd zijn | zullen geworgd zijn | |||
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geworgd zijn | zou geworgd zijn | zou/zoudt geworgd zijn | zoudt geworgd zijn | zou geworgd zijn | zouden geworgd zijn | zouden geworgd zijn | zouden geworgd zijn |
Middelnederlands
[bewerken]onbepaalde wijs | gebiedende wijs | onv. deelwoord | volt deelwoord | |
---|---|---|---|---|
worgen te worgene |
worge worget |
worgende | geworgt | |
aantonend | aanvoegend | |||
tegenwoordig | verleden | tegenwoordig | verleden | |
ic | worge | worgede | worge | worgede |
du | worgs | worgedes | worgs | worgedes |
hi, si | worgt | worgede | worge | worgede |
wi | worgen | worgeden | worgen | worgeden |
ghi | worget | worgedet | worget | worgedet |
si | worgen | worgeden | worgen | worgeden |
- Opm.: Bovenstaande is een geïdealiseerd beeld van de vervoeging. Er bestond grote variabiliteit in spelling en in vormen tussen de verschillende dialecten.