winterlinde
Uiterlijk
- Geluid: winterlinde (hulp, bestand)
- IPA: / ˈwɪŋtərˌlɪndə / (4 lettergrepen)
- win·ter·lin·de
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | winterlinde | winterlinden winterlindes |
verkleinwoord | - | - |
- (bloemplanten) bepaald soort loofboom, Tilia cordata , die inheems is in de Benelux en tot 30 meter hoog kan worden
-
1. Een winterlinde in bloei.
-
1. Het blad van een winterlinde.
-
1. Twee winterlindes in de herfst.
- amandelwilg
- berijpte wilg
- beuk
- bittere wilg
- boskers
- boswilg
- Duitse dot
- eetappel
- es
- esp
- Europese vogelkers
- fladderiep
- gele kornoelje
- geoorde wilg
- gewone es
- gewone esdoorn
- gewone vogelkers
- gladde iep
- grauwe abeel
- grauwe wilg
- grootbladige linde
- haagbeuk
- Hollandse linde
- hulst
- katwilg
- kleinbladige linde
- kraakwilg
- kronkelwilg
- laurierwilg
- mispel
- ratelpopulier
- rode kornoelje
- ruwe berk
- ruwe iep
- schietwilg
- Spaanse aak
- sporkeboom
- sporkehout
- steeliep
- veldesdoorn
- vuilboom
- waterwilg
- wegedoorn
- wilde appel
- wilde lijsterbes
- wilde peer
- wintereik
- witte els
- zachte berk
- zoete kers
- zomereik
- zomerlinde
- zwarte els
- zwarte populier
- zwarte wilg +
- Het woord winterlinde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] winterlinde in het Nederlands Soortenregister N
- [1] winterlinde op Wikidata
- [1] winterlinde op "Wilde planten in Nederland en België" ♣
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bloemplanten in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal