wandelwagen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wan·del·wa·gen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord wandelwagen wandelwagens
verkleinwoord wandelwagentje wandelwagentjes

Zelfstandig naamwoord

de wandelwagenm

  1. een wagen waarin jonge kinderen rondgereden kunnen worden
    • Zij hebben een wandelwagen waar twee kinderen in kunnen zitten. 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be