boswandeling
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boswandeling (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbɔswɑndəˌlɪŋ / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbɔs.ʋɑn.də.lɪŋ/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbɔs.β̞ɑn.də.lɪŋ/
Woordafbreking
- bos·wan·de·ling
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bos en wandeling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | boswandeling | boswandelingen |
verkleinwoord | boswandelingetje | boswandelingetjes |
Zelfstandig naamwoord
de boswandeling v
- een wandeling door het bos
- Omdat het zulk lekker weer was, wilden zij een lange boswandeling gaan maken.
- ▸ Mijn kinderen staan trouwens absoluut niet te trappelen om zelf ook lange wandelingen te gaan maken. Een boswandeling vinden ze al saai, maar ik heb goede hoop dat ze later in hun leven hun bergschoenen zullen afstoffen en op reis gaan. We zullen zien.[1]
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een wandeling door het bos
Gangbaarheid
- Het woord boswandeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers