vallei
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- val·lei
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1330 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vallei | valleien |
verkleinwoord | valleitje | valleitjes |
Zelfstandig naamwoord
- een laagte tussen bergen
- In bergachtige gebieden wonen de meeste mensen in een 'vallei.'
- ▸ Het pad slingerde langs rotsige heuvels en uitgestrekte valleien.[2]
Antoniemen
Vertalingen
1. een laagte tussen bergen
Gangbaarheid
- Het woord vallei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "vallei" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "vallei" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be