tapisseren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van tapisseren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		tapisseren			te tapisseren
	toekomend		zullen tapisseren			te zullen tapisseren
voltooid	tegenwoordig		hebben getapisseerd			te hebben getapisseerd
	toekomend		getapisseerd zullen hebben			getapisseerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	tapisserend		getapisseerd			ev. tapisseer	mv. verouderd tapisseert	tapissere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	tapisseer	tapisseert	tapisseert	tapisseert	tapisseert	tapisseren	tapisseren	tapisseren
verleden (o.v.t.)	tapisseerde	tapisseerde	tapisseerde	tapisseerde	tapisseerde	tapisseerden	tapisseerden	tapisseerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal tapisseren	zult/zal tapisseren	zult/zal tapisseren	zult tapisseren	zal tapisseren	zullen tapisseren	zullen tapisseren	zullen tapisseren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou tapisseren	zou tapisseren	zou(dt) tapisseren	zoudt tapisseren	zou tapisseren	zouden tapisseren	zouden tapisseren	zouden tapisseren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb getapisseerd	hebt getapisseerd	hebt/heeft getapisseerd	hebt getapisseerd	heeft getapisseerd	hebben getapisseerd	hebben getapisseerd	hebben getapisseerd
verleden (v.v.t.)	had getapisseerd	had getapisseerd	had getapisseerd	hadt getapisseerd	had getapisseerd	hadden getapisseerd	hadden getapisseerd	hadden getapisseerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal getapisseerd hebben	zal/zult getapisseerd hebben	zult/zal getapisseerd hebben	zult getapisseerd hebben	zal getapisseerd hebben	zullen getapisseerd hebben	zullen getapisseerd hebben	zullen getapisseerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou getapisseerd hebben	zou getapisseerd hebben	zou/zoudt getapisseerd hebben	zoudt getapisseerd hebben	zou getapisseerd hebben	zouden getapisseerd hebben	zouden getapisseerd hebben	zouden getapisseerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm getapisseerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt getapisseerd				er is getapisseerd
verleden	er werd getapisseerd				er was getapisseerd
toekomend	er zal getapisseerd worden				er zal getapisseerd zijn
voorwaardelijk	er zou getapisseerd worden				er zou getapisseerd zijn
lijdende vorm getapisseerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		getapisseerd worden			getapisseerd te worden
	toekomend		getapisseerd zullen worden			getapisseerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		getapisseerd zijn			getapisseerd te zijn
	toekomend		getapisseerd zullen zijn			getapisseerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word getapisseerd	wordt getapisseerd	wordt getapisseerd	wordt getapisseerd	wordt getapisseerd	worden getapisseerd	worden getapisseerd	worden getapisseerd
verleden (o.v.t.)	werd getapisseerd	werd getapisseerd	werd getapisseerd	werdt getapisseerd	werd getapisseerd	werden getapisseerd	werden getapisseerd	werden getapisseerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal getapisseerd worden	zult getapisseerd worden	zult getapisseerd worden	zult getapisseerd worden	zal getapisseerd worden	zullen getapisseerd worden	zullen getapisseerd worden	zullen getapisseerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou getapisseerd worden	zou getapisseerd worden	zou/zoudt getapisseerd worden	zoudt getapisseerd worden	zou getapisseerd worden	zouden getapisseerd worden	zouden getapisseerd worden	zouden getapisseerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben getapisseerd	bent getapisseerd	bent/is getapisseerd	zijt getapisseerd	is getapisseerd	zijn getapisseerd	zijn getapisseerd	zijn getapisseerd
verleden (v.v.t.)	was getapisseerd	was getapisseerd	was getapisseerd	waart getapisseerd	was getapisseerd	waren getapisseerd	waren getapisseerd	waren getapisseerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal getapisseerd zijn	zult getapisseerd zijn	zult getapisseerd zijn	zult getapisseerd zijn	zal getapisseerd zijn	zullen getapisseerd zijn	zullen getapisseerd zijn	zullen getapisseerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou getapisseerd zijn	zou getapisseerd zijn	zou/zoudt getapisseerd zijn	zoudt getapisseerd zijn	zou getapisseerd zijn	zouden getapisseerd zijn	zouden getapisseerd zijn	zouden getapisseerd zijn