richtinggevoel

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rich·ting·ge·voel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord richtinggevoel
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het richtinggevoelo

  1. de intuïtieve kennis over welke kant men uit moet gaan
     Of, als ik uit mezelf de wegrollende bal wil oprapen, met hoorbare twijfel aan mijn werpkracht en richtinggevoel[2]
     De thuisploeg domineerde vrijwel de hele wedstrijd en kreeg al in het eerste kwart een paar flinke kansen. Zo kopte Neymar net over en miste Lionel Messi tot twee keer toe zijn richtinggevoel in kansrijke positie.[3]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij op Wikipedia, ISBN 9789023479925
  3. Bronlink geraadpleegd op 9 maart 2022 Weblink bron “Suárez schopt, slaat en bezorgt Barcelona de zege” (05-04-2016), NOS