vaarrichting
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vaar·rich·ting
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vaar ww en richting
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vaarrichting | vaarrichtingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
vaarrichting v
- de richting waarin een vaartuig zich voortbeweegt
- De emissiefactoren en bronkenmerken van varende binnenvaartschepen zijn mede afhankelijk van de vaarrichting in relatie tot de stroomrichting. [1]
- de richting waarin vaartuigen verwacht worden te bewegen
- Volg de verplichte vaarrichting en houdt stuurboord wal.
Vertalingen
1. de richting waarin een vaartuig zich voortbeweegt
Gangbaarheid
- Het woord 'vaarrichting' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.