reflecteren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van reflecteren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		reflecteren			te reflecteren
	toekomend		zullen reflecteren			te zullen reflecteren
voltooid	tegenwoordig		hebben gereflecteerd			te hebben gereflecteerd
	toekomend		gereflecteerd zullen hebben			gereflecteerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	reflecterend		gereflecteerd			ev. reflecteer	mv. verouderd reflecteert	reflectere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	reflecteer	reflecteert	reflecteert	reflecteert	reflecteert	reflecteren	reflecteren	reflecteren
verleden (o.v.t.)	reflecteerde	reflecteerde	reflecteerde	reflecteerde	reflecteerde	reflecteerden	reflecteerden	reflecteerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal reflecteren	zult/zal reflecteren	zult/zal reflecteren	zult reflecteren	zal reflecteren	zullen reflecteren	zullen reflecteren	zullen reflecteren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou reflecteren	zou reflecteren	zou(dt) reflecteren	zoudt reflecteren	zou reflecteren	zouden reflecteren	zouden reflecteren	zouden reflecteren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gereflecteerd	hebt gereflecteerd	hebt/heeft gereflecteerd	hebt gereflecteerd	heeft gereflecteerd	hebben gereflecteerd	hebben gereflecteerd	hebben gereflecteerd
verleden (v.v.t.)	had gereflecteerd	had gereflecteerd	had gereflecteerd	hadt gereflecteerd	had gereflecteerd	hadden gereflecteerd	hadden gereflecteerd	hadden gereflecteerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gereflecteerd hebben	zal/zult gereflecteerd hebben	zult/zal gereflecteerd hebben	zult gereflecteerd hebben	zal gereflecteerd hebben	zullen gereflecteerd hebben	zullen gereflecteerd hebben	zullen gereflecteerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gereflecteerd hebben	zou gereflecteerd hebben	zou/zoudt gereflecteerd hebben	zoudt gereflecteerd hebben	zou gereflecteerd hebben	zouden gereflecteerd hebben	zouden gereflecteerd hebben	zouden gereflecteerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gereflecteerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gereflecteerd				er is gereflecteerd
verleden	er werd gereflecteerd				er was gereflecteerd
toekomend	er zal gereflecteerd worden				er zal gereflecteerd zijn
voorwaardelijk	er zou gereflecteerd worden				er zou gereflecteerd zijn